Een open loket, ook in slechte tijden (2005 - heden)
Na een uitgebreide discussie over de relatie tussen BNG Bank en de overheid continueerde de staat in 2003 zijn deelname in de bank. Per 1 januari 2005 kon de bank de afdracht van vennootschapsbelasting echter niet langer ontlopen, en dit had vergaande consequenties. Omdat de winst na afdracht van vennootschapsbelasting een stuk lager zou zijn, kon ook het dividendbeleid niet ongewijzigd blijven. Bovendien zou de afdracht van vennootschapsbelasting de groei van het eigen vermogen beperken. Handhaving van een solide vermogenspositie was een essentiële voorwaarde voor het behoud van een excellente kredietwaardigheid. Die was op haar beurt nodig om tegen een zo laag mogelijk tarief geld in te kopen en zo de tarieven voor klanten zo laag mogelijk te houden. Tot slot moest de bank als gevolg van de hogere afdracht ook extra letten op beheersing van de operationele kosten.
Dividend omhoog
Bij deze problematiek was een complicerende factor de niet-optimale verhouding tussen BNG Bank en haar grootste aandeelhouder, vertegenwoordigd door het ministerie van Financiën. Mede doordat in het kader van corporate governance geen commissarissen meer namens het Rijk bij overheidsbedrijven werden benoemd, was het informele contact tussen de bank en het ministerie een stuk minder geworden. Hoewel de staat door het continueren van het aandeelhouderschap de maatschappelijke betekenis van BNG Bank had erkend, leek de regering zich onvoldoende te realiseren welke voorwaarden daaraan nog meer verbonden waren.
Waar de huidige minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem, niet nalaat om te wijzen op het belang van hoge kapitaalbuffers, had minister van Financiën Gerrit Zalm aan het begin van deze eeuw zijn oog laten vallen op de zijns inziens overdreven hoge kapitaalbuffer van BNG Bank. Voormalig minister van Financiën Onno Ruding, in 2003 aangetreden als president-commissaris van BNG Bank, was het ‘beleefd geformuleerd: fundamenteel oneens’ met zijn opvolger, maar minister Zalm zette door. BNG Bank wilde koste wat kost haar Triple A-status behouden en rekende met hulp van de rating agencies voor aan het ministerie dat de BIS-ratio niet onder de 18 procent mocht zakken. Het eigen vermogen als percentage van het totaal vermogen, de zogeheten leverage ratio, kreeg een minimum van 2 procent. Na ampel overleg met het ministerie bekrachtigden de aandeelhouders in 2006 het voorstel van de directie om de dividenduitkering te verhogen van 43 naar 50 procent. Daarnaast werd zowel in 2006 als in 2007 een extra dividend van 500 miljoen euro uitgekeerd aan de aandeelhouders. Gevolg van dit alles was dat het ministerie van Financiën – conform de wens van minister Zalm – als grootaandeelhouder weliswaar fors profiteerde van de dividenduitkeringen, terwijl de BIS-ratio van de bank boven het aan zichzelf opgelegde minimum van 18 procent bleef. De Triple A-status was dus gehandhaafd.
Kosten omlaag
Parallel aan de hogere dividenduitkering en de verplichte afdracht van vennootschapsbelasting werden ook de operationele kosten fors teruggebracht. In eerste instantie werd beheersing van de kosten nog bereikt met reductie van het aantal externe krachten, maar in 2004 werd duidelijk dat er arbeidsplaatsen verloren zouden gaan. Voor het eerst in negentig jaar zouden er gedwongen ontslagen vallen. In overleg met de ondernemingsraad en de vakbonden werd een sociaal plan opgesteld. Er volgde een reorganisatie die niet alleen tot doel had de operationele kosten te verlagen, maar die ook moest leiden tot hogere opbrengsten. Daarvoor was actieve marketing nodig. Hiertoe werden alle verkoopafdelingen samen met marketing en communicatie ondergebracht in één directoraat Public Finance. Ingrijpend was ook de beslissing om het betalingsverkeer en e-banking, inclusief het rekencentrum, uit te besteden. Als gevolg van deze reorganisaties daalde het aantal arbeidsplaatsen van de bank van ruim 400 in 2004 tot minder dan 300 in 2012. Bijna honderd medewerkers gingen in 2007 over naar het ICT-bedrijf Ordina. Er vielen in de jaren 2006-2008 ook 45 gedwongen ontslagen.
Financiële crisis
Achteraf beschouwd was deze ingrijpende reorganisatie net op tijd om de financiële crisis het hoofd te bieden. Nadat in de zomer van 2007 een specifiek probleem ontstond op de Amerikaanse hypotheekmarkt, verspreidde dit zich als een olievlek over de mondiale financiële markten. Ook Nederland, met zijn omvangrijke en internationaal gerichte financiële sector, werd diep getroffen. Pensioenfondsen, bedrijven en particulieren kregen te maken met grote waardeverliezen op hun bezittingen en de overheid moest ingrijpen om het bankwezen draaiend te houden. De garantie op spaargelden werd verhoogd naar 100.000 euro per particulier en op 3 oktober 2008 nationaliseerde minister van Financiën Wouter Bos de Nederlandse tak van Fortis, later weer omgedoopt tot ABN Amro. Daarnaast ontvingen onder meer ING, Aegon en SNS Reaal aanzienlijke kapitaalinjecties en nam de staat een groot deel van het risico op de Amerikaanse hypothekenportefeuille van ING over. Ten slotte werd een garantieregeling in het leven geroepen waarop onder meer ING, SNS Bank en NIBC een beroep deden. In totaal verstrekte de overheid aan de financiële sector 83 miljard euro aan kapitaalsteun, waarvan inmiddels een aanzienlijk gedeelte inclusief rente is terugbetaald.
Ook de reële economie werd niet gespaard. Door het inzakken van de wereldhandel werd de export flink geraakt en raakte de Nederlandse economie in de tweede helft van 2008 in een crisis. Een groot aantal bedrijven ging failliet, de werkloosheid liep op, de huizenmarkt viel stil en de autoverkopen liepen terug. De forse overheidsuitgaven, zowel bedoeld om de economie te stimuleren als om de banken te redden, leidden tot een stijging van het overheidstekort. Om het begrotingstekort te laten dalen, besloot het tweede kabinet Rutte, dat in november 2012 aantrad, tot zeer omvangrijke bezuinigingen. Dat de crisis in de bankenwereld ondertussen nog niet over was, bleek in februari 2013 toen minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem de nationalisatie van bank-verzekeraar SNS Reaal noodzakelijk achtte.
Op zoek naar rendement
Ondertussen zag BNG Bank zich gedwongen om haar kredietverlening meer op activiteiten met een hoger rendement in te zetten. Deze noodzaak was onder meer ontstaan door de genoemde invoering van de vennootschapsbelasting, maar ook door de geplande uitloop van de lucratieve Bouwfondsportefeuille vanaf 2005, en de vlakke rentecurve die leidde tot een minimalisering van de inkomsten uit het verschil tussen de lange en de korte rente. Tevens waren de marges op de gegarandeerde (solvabiliteitsvrije) kredietverlening onder invloed van de omstandigheden en vanwege de toegenomen concurrentie van NWB Bank flinterdun geworden. Ook de marges in de niet-gegarandeerde (solvabiliteitsplichtige) kredietverlening stonden onder druk.
Om de marges te verhogen zou de bank moeten ‘meegroeien met de klanten.’ De klantenkring maakte in deze periode een proces van fusies, schaalvergroting en integratie door. De bank zou de relaties met de klanten moeten intensiveren en meer moeten meedenken in het vinden van oplossingen voor complexe financiële vraagstukken, zo vond de raad van bestuur. Zo werd er sterk ingezet op publiek-private samenwerking (PPS) en DBFMO-contracten (Design, Build, Finance, Maintenance, Operate), bedoeld om de initiële investeringen voor publieke instellingen te verlagen.
Klanten terughoudend
Mede door de effecten van de crisis bleef in 2008 de verwachte deelname van gemeenten aan pps-projecten uit, evenals de verschuiving naar niet-gegarandeerde financiering. Dat de kapitaalvraag van decentrale overheden toch nog groeide was te danken aan de lage rentestand. Bovendien haalde de regering ter stimulering van de economie investeringen in maatschappelijke voorzieningen als weg-, water- en railinfrastructuur naar voren. Een groeiend aantal gemeenten kwam tijdens de crisis in problemen door de afwaardering van gemeentelijk grondbezit. Veel plannen werden in de wacht gezet. Ondertussen bleek dat een aantal decentrale overheden geld had gestald bij onveilig gebleken IJslandse banken en bij het Amerikaanse Lehman Brothers. Dit leidde tot grote maatschappelijke verontwaardiging en tot aanscherping van de Wet financiering decentrale overheden (Fido). Ondanks de terughoudendheid van gemeenten bij nieuwe projecten en publiek-private samenwerking bleven de kredietvraag en de portefeuille op peil. Het betrof echter vooral gegarandeerde kredieten met een lage marge voor de bank.
Ook woningcorporaties, een belangrijke klantengroep van de bank, kregen de verplichting om vennootschapsbelasting te betalen. De financiële positie van corporaties kwam verder onder druk te staan doordat het vierde kabinet Balkenende (2007-2010) de corporaties om aanzienlijke investeringen vroeg, onder meer in veertig aandachtswijken. Tegelijkertijd werd de maximale huurstijging beperkt tot het niveau van inflatie. De liquiditeitspositie van corporaties werd hierdoor aangetast, waardoor ze sterker waren aangewezen op externe financiering. Door het wegvallen van een deel van de concurrentie steeg het marktaandeel van BNG Bank in de kredietverlening aan woningcorporaties, maar ook hier ging het vooral om gegarandeerde leningen met een lage marge. Een bijkomend probleem voor de woningcorporaties was de opeenstapeling van incidenten in de sector, waarvan de kwestie rond Vestia de meeste aandacht opeiste. Inmiddels heeft de parlementaire enquêtecommissie haar rapport over deze kwesties gepubliceerd en is nieuwe wetgeving in voorbereiding.
De omzet van BNG Bank bij de zorginstellingen, de derde belangrijke klantengroep, nam ondertussen fors toe en ook dat had te maken met het wegvallen van de concurrentie. Door alle onzekerheden die gepaard gaan met de marktwerking in de zorg werd voor financiers een risicobeoordeling van zorginstellingen steeds lastiger. Onder deze moeilijke omstandigheden was geborgde kredietverstrekking door BNG Bank nog het meest eenvoudig te realiseren, mits het Waarborgfonds voor de Zorgsector de kredieten garandeerde.
Door al deze ontwikkelingen steeg de kredietportefeuille van de bank van bijna 65 miljard euro in 2006 naar ruim 90 miljard euro in 2012. De winst ontwikkelde zich bevredigend en mede hierdoor kon het eigen vermogen, dat vanwege de extra uitkeringen in 2006 en 2007 fors was gedaald, zich geleidelijk herstellen. De belangrijkste oorzaak dat de BNG Bank de door haar gestelde doelen steeds ruimschoots haalde, was gelegen in het feit dat de bank, haar missie getrouw, de tarieven relatief laag hield. Daardoor groeide het totale marktaandeel van de bank bij de drie belangrijkste klantengroepen tot zo’n 70 procent. Anders dan ten tijde van de centrale financiering, omstreeks 1970, was het hoge marktaandeel nu geen gevolg van overheidsingrijpen maar van ontwikkelingen op de vrije markt én van de principiële keuze van BNG Bank om haar klanten te blijven helpen.
In 2008 volgde Carel van Eykelenburg, die in 2005 tot de raad van bestuur was toegetreden, de vertrekkende voorzitter Pim Vermeulen op. In het jaar 2010 publiceerde de bank voor het eerst een afzonderlijk maatschappelijk jaarverslag en in de jaren daarna kreeg de wijze waarop de bank invulling geeft aan haar maatschappelijke verantwoordelijkheden steeds meer aandacht. De missie werd licht aangepast om het duurzame karakter van de bank en haar financieringen te benadrukken: De bank draagt duurzaam bij aan het laag houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Als gevolg van de financiële crisis is de regelgeving waaraan de bank moet voldoen enorm toegenomen. Het belangrijkste aandachtspunt vanuit Bazel 3-regelgeving is een voldoende omvang van het eigen vermogen. Omdat vermogenstoename vooral moet komen uit winstinhouding, werd het dividendbeleid in 2012 aangepast. Met ingang van het boekjaar 2011 wordt nog maar 25 procent van de winst uitgekeerd als dividend. Overigens slaagt de bank in oktober 2014 ruimschoots voor de Europese balansen stresstest en behoort BNG Bank vanaf november 2014 tot de groep van grotere Europese banken die rechtstreeks onder toezicht van de Europese Centrale Bank staan.
BNG Bank blijft een vertrouwde intermediair tussen de kapitaalmarkt en de (semi) publieke sector, een hooggespecialiseerde financiële dienstverlener voor een specifieke klantenkring, nadrukkelijk opererend vanuit een eigen verantwoordelijkheid en met een eigen visie. Onder verwijzing naar de titel van het boek ‘Kredietwaardigheid verzilverd’ kan met recht worden gezegd dat BNG Bank in staat is geweest de kredietwaardigheid van de Nederlandse overheid te verzilveren.
Abonneer u op BNG Magazine via onderstaande knop.
Stuur uw artikel naar de redactie van BNG Magazine en wij nemen vervolgens contact met u op.